woensdag 7 mei 2014

Levi en het systeem


Zo, het is weer een flinke tijd geleden dat ik iets op deze blog heb gezet (meer dan een jaar!). Dus hoog tijd voor iets nieuws. Hieronder vind je een meditatie die ik pas heb geschreven. Niet voor een kerk, maar ik moest hem gewoon tijdens het college houden. Het idee was dat ik het hield alsof ik een meditatie hield voor mensen die niet gewend zijn om naar de kerk te gaan.


Meditatie over Lukas 5:27-32:
27 Daarna ging hij naar buiten en zag hij bij het tolhuis een tollenaar zitten die Levi heette. Hij zei tegen hem: ‘Volg mij!’ 28 Levi stond op, liet alles achter en volgde hem. 29 Hij richtte in zijn huis een groot feestmaal voor hem aan, waarop een groot aantal tollenaars en anderen samen met Jezus aanwezig waren. 30 De farizeeën en hun schriftgeleerden zeiden morrend tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet en drinkt u met tollenaars en zondaars?’ 31 Maar Jezus antwoordde: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek is wel; 32 ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen.’ 

“Denk je dat ik op de verkeerde weg ben?” Die vraag kreeg ik een tijdje terug toen ik een jongen interviewde die niet naar de kerk ging. Iemand vraagt dat niet zomaar. Ik denk dat hij voortkwam uit onzekerheid. Dat ik misschien zou zeggen: “Ja, je bent op de verkeerde weg. En ik weet wat de goede weg is.”

Misschien had hij al wel andere christenen ontmoet, die dat tegen hem hadden gezegd. En daarom vroeg hij het. Ik denk dat dat voor veel mensen geldt die niet naar de kerk gaan. Dat ze afgeschrikt worden door christenen die hen veroordelen, met hun woorden of met hun houding. Dat ze eigenlijk lijken te zeggen: ik ben goed, ik weet hoe het moet. Maar jij, jij hebt nog een hoop te leren. Jouw leven moet veranderen. En dan zit de deur potdicht. En daar komt nog bij dat veel christenen zich niet eens houden aan de regels die ze zichzelf opleggen. Tja, dat komt dan wel wat schijnheilig over…

Misschien was dat ook wel zo voor Levi. Levi was een tollenaar. Iemand die werkte voor de Romeinen, voor de overheersers. Hij verzamelde de tol, van mensen die langs zijn kantoortje kwamen. Je begrijpt natuurlijk wel dat hij met de nek werd aangekeken door de mensen uit zijn volk. Levi was zogezegd op de verkeerde weg, en iedereen kon het zien. Dat maakte hem ook een makkelijk slachtoffer voor mensen die het zogenaamd allemaal beter wisten. Voor de Farizeeërs en de Schriftgeleerden. Dat waren zeg maar de mensen die wisten hoe het zat. Ze kenden de wet van God uit hun hoofd, en hielden die tot in het kleinste detail. Voor het oog van zoveel mogelijk mensen. Misschien scheer ik ze nu over één kam, want er waren er ongetwijfeld ook tussen die heel oprecht zo probeerden te leven. Maar ze legden aan zichzelf en aan anderen hele hoge eisen op. Mensen die het niet zo deden zoals zij, die waren verkeerd. Of hadden in elk geval nog een lange weg te gaan.

Levi was dus zo iemand die “op de verkeerde weg was.” Maar als Levi al had gewild, had hij misschien niet eens kúnnen stoppen met het werk dat hij deed. Want waar moest hij naartoe? De mensen van zijn eigen volk accepteerden hem niet meer. Hij moest wel tollenaar blijven om rond te kunnen komen. Hij zat gevangen in het systeem.

Zo blijft Levi het werk doen dat hij deed. Dag in, dag uit. En er is geen uitweg.

Dan komt er op een dag iemand langs. Een Jood, iemand uit zijn eigen volk. En er gebeurt iets heel bijzonders. In plaats van hem met minachting te behandelen, zoals de meeste andere Joden deden, komt deze man, Jezus, naar hem toe, en hij zegt twee woorden: volg mij… Zou het zo simpel zijn?, vraagt Levi zich af. Om gewoon zijn werk, dat hele systeem dat hem gevangen houdt achter te laten, en Jezus te volgen? Het lijkt te mooi om waar te zijn. Maar van binnen voelt hij dat het goed is. Dat hij deze man, deze Jezus kan vertrouwen. Dat hij Levi niet zal laten zitten. En hij doet het. Hij staat op, laat al zijn spullen achter, zijn kantoortje, zijn geld dat hij die dag heeft verzameld, alles wat tot nu toe zijn leven bepaalde. En hij gaat achter Jezus aan. Het lijkt me een erg spannende stap. Maar wat zal hij zich bevrijd hebben gevoeld! Vrij van die Romeinen, vrij van de veroordelende blikken van zijn volksgenoten. Hij volgt Jezus nu.

Die avond geeft hij een groot feest. Hij wil dat de andere tollenaars ook weten wie die Jezus is. Dat hij ze kan bevrijden uit de gevangenis waar ze inzitten, ook al ziet niemand die. Er heerst een bijzondere sfeer. Levi hoeft niet te vertellen over Jezus, want zijn gasten ervaren zelf wie hij is. Er wordt gelachen, gehuild…

Maar de volgende dag pakken zich alweer donkere wolken samen. Levi zit bij Jezus, als er een paar van zijn leerlingen naar hem toekomen, met wat anderen. Levi herkent ze. Het zijn die mensen die hem eerder veroordeelden. En hij denkt: nu is het over. Ze zullen tegen Jezus zeggen dat hij niet met mij moet omgaan.

En inderdaad, dat is wat ze zeggen. “Wat deed u gisteren op dat feest?”, vragen ze. “Weet u niet dat de mensen die daar waren allemaal tollenaars en zondaars waren? Mensen waar je niet mee om hoort te gaan? Mensen die een zondig leven leiden? Het eten wat daar stond is betaald van ons geld, dat ze door afpersing van ons af hebben gepakt.

Tollenaars en zondaars. Zondaars… waarschijnlijk gaan je nekharen er wel van overeind staan. Grappig is dat de mensen die op het feest waren in het vers daarvoor helemaal geen zondaars worden genoemd. Daar staat alleen: er waren een groot aantal tollenaars en anderen met Jezus aanwezig. Blijkbaar maakte het voor Jezus helemaal niet zoveel uit hoe de mensen daar zaten. Of ze zondaars waren of niet.

Dat blijkt ook uit de reactie van Jezus. Hij zegt, zonder ook maar een moment neer te kijken of zich te verontschuldigen voor dat hij op het feest was: Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek is wel. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen.

Jezus gebruikt hier ook het woord zondaars. Maar ik denk dat Jezus het op een andere manier gebruikt dan de Schriftgeleerden. Zij gebruiken het om aan te geven wie er niet bij horen, Jezus om te laten zien wie er wel bij hoort: iedereen. Hij is niet gekomen voor een select clubje dat zich aan de regels houdt. En Jezus’ doel is ook niet dat iedereen zo wordt. Hij is gekomen om Gods liefde te laten zien aan mensen die zich door iedereen veroordeeld voelen.

Jezus zegt hier niet: het maakt helemaal niet uit hoe je leeft. Hij is gekomen om mensen aan te sporen een nieuw leven te beginnen. Zoals hij zei tegen Levi: volg mij. Hij zei niet: blijf maar zitten waar je zit. Maar hij zegt het niet vanuit de hoogte: hij gaat naast Levi staan. Hij geeft hem het gevoel dat God van hem houdt. En hij geeft Levi de tools om te veranderen. Hij trekt Levi uit het leven dat hij eerst leidde, uit het systeem dat hem gevangen hield.

Dat zijn leven moet veranderen, geldt trouwens niet alleen voor Levi. Het geldt ook voor die Schriftgeleerden, die zeggen dat ze goed leven, maar die hun fouten goed weten te verbergen. Ook zij zitten vast in hun systeem, waarin ze zich steeds beter voor moeten doen dan ze zijn, ook ten overstaan van zichzelf. Het geldt ook voor christenen, die tegen anderen zeggen dat ze moeten veranderen, maar zichzelf daarbij vergeten. Het geldt voor ons allemaal. Er zijn zoveel dingen waar je in vast kunt komen te zitten, dingen die je jezelf oplegt, of die anderen je opleggen.

Jezus wil je helpen om te veranderen. Hij wil je de tools daarvoor geven. Een van die tools, ik denk zelfs de belangrijkste, is dat hij zijn leven voor ons heeft gegeven. Dat kan op het eerste gezicht gek klinken, of wreed, maar het is een heel fundamentele waarheid in het christelijk geloof. Dat hij zijn leven gaf,om ons uit dat systeem te trekken. Om de dingen die wij onszelf opleggen of opgelegd hebben gekregen, op zijn schouders te nemen. Om te laten zien: ik hou van jullie, ik geef zelfs mijn leven voor jullie. Jezus laat het karakter van God zien: Hij is geen God die naar ons toekomt en ons veroordeelt, maar een die naar ons toekomt en ons wil vergeven. Ons op onze voeten wil zetten. Zodat we een nieuwe toekomst tegemoet mogen gaan: een toekomst met Hem, waarin we steeds meer op Hem mogen lijken, in hoe we zijn en wat we doen.

Die jongen die ik aan het begin noemde, die vroeg of ik dacht dat hij op de verkeerde weg was, misschien had ik tegen hem geen ja of nee moeten zeggen, zoals ik wel gedaan heb, ben ik bang. Misschien had ik moeten zeggen: in elk geval niet meer dan ik. Maar ik geloof dat het voor God niet belangrijk is of wij op de goede weg zitten. Hij wil altijd in ons leven komen. Niet om ons te veroordelen, maar om ons uit de systemen te trekken waar wij in vastzitten. En ons op Zijn weg te zetten.

donderdag 11 april 2013

Is God een klusjesman?

Hallo allemaal,

Vandaag een leuk filmpje om eens over na te denken. Hij is al een beetje oud, maar heeft wel een diepe boodschap!


zaterdag 9 maart 2013

Simeon de melaatse (naar Markus 14:1-11)


Wat geweldig voelde ik me afgelopen dagen! Ik weet niet wat het is, maar sinds Jezus er is voel ik me erg blij, en als hij er is, toch ook vol ontzag. De mensen luisteren ook naar hem, maar niet iedereen.
Vanavond was ik helemaal verrast. Jezus vroeg me of hij in mijn huis mocht komen eten. Ik snap er niks van, en vond het ook best wel spannend. Ik heb niks fatsoenlijks om hem voor te zetten. Maar toen hij er was, was dat gevoel weg. Er kwamen ook wat anderen, die er meer over mopperden. Maar mij maakte dat niets meer uit.
Behalve toen die vrouw binnenkwam. He, wat moet die hier nou weer, dacht ik. Komt ze weer aandacht vragen. Maar zij trok zich ook niets van de anderen aan. Ze liep rustig, vol eerbied naar Jezus toe, en goot voorzichtig de dure olie over hem uit. Dat die duur was, kon je wel ruiken!
Jezus zei er helemaal niks van. Hij liet haar haar gang gaan. De rest trouwens ook. Tot iemand verontwaardigd uitriep: die olie had duur verkocht kunnen worden! Wat moet die vrouw hier eigenlijk? Ga weg!
Ik schrok van zijn felheid, en de sfeer was erg gespannen. Mensen riepen tegen elkaar. Ik zag een van Jezus’ leerlingen weglopen.
Toen stond Jezus op. Hij vertelde dat hij niet afkeurde wat zij had gedaan. Hij zei zelfs dat overal waar het goede nieuws verkondigd zou worden, over haar gesproken zou worden.
Ik schrok van mezelf. Ik was zo blij dat Jezus naar mij wilde omzien, maar ik gunde het een ander niet. Waarom was dat?
En tegelijk begreep ik niet wat Jezus zei, over zijn dood. Zou hij dan niet blijven? Waarom had hij het over ‘sterven’?

Maar toch voelde ik ook wat anders. Jezus keek me op een gegeven moment aan. Ik zag pijn, maar ook zoveel liefde, dat het stil werd in mij. Het was goed. Jezus zou sterven, maar het was ergens voor. En het was een belofte: ik laat je niet alleen.

woensdag 15 augustus 2012

Wie was Jezus

Vandaag wil ik een stukje lezen dat me deze week erg raakte. Het komt uit Mattheüs 12, vers 15-21, en het gaat over Jezus:

Grote massa’s mensen volgden hem, en hij genas hen allen. Hij verbood hun uitdrukkelijk bekend te maken wie hij was. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja:
‘Hier is de dienaar die ik mij gekozen heb,
die ik liefheb en in wie ik vreugde vind.
Ik zal hem vervullen met mijn geest,
aan alle volken zal hij het recht verkondigen.
Hij zal geen woordenstrijd aangaan
en op straat zijn stem niet verheffen.
Het geknakte riet breekt hij niet af,
noch dooft hij de kwijnende vlam,
totdat het recht dankzij hem overwint.
Op zijn naam zullen alle volken hun hoop vestigen.'

Dit gedeelte vindt plaats als Jezus net een man heeft genezen op Sabbat. Dat is een dag waarop Joden eigenlijk niet werken, omdat het de dag van God is. Toch geneest Jezus de verschrompelde hand van een man, tot woede van de Farizeeërs, die veel wisten van de Joodse wet. Maar Jezus zegt: waarom zou je niet goed mogen doen op de Sabbat? God wil niet dat je je perfect aan die regels houdt, dat dat boven alles staat, maar dat je omziet naar de mensen om je heen. Letterlijk zegt hij: God wil barmhartigheid, geen offers. De Farizeeërs worden boos, en Jezus gaat weg. Dan komt het stuk dat hierboven staat.

De mensen volgen Jezus, en hij geneest hen allemaal. Dat is al erg bijzonder. Maar hij zegt ook nog eens dat ze niet bekend moeten maken wie hij is. Waarom kan hij zoveel mensen genezen? Waarom wil iedereen hem kennen? Mattheüs, de schrijver van dit stuk, haalt een gedeelte uit Jesaja aan, een profeet uit het Oude Testament. Sommige delen van dat boek kun je ook erg goed toepassen op wie Jezus is en wat hij doet. Kijk maar eens naar Jesaja 53. Dat gaat over een dienaar, die lijdt, als een onschuldig lam. Er staat: zijn striemen werden genezing voor ons. Doordat hij leed, werden wij genezen.

Dit stuk dat Mattheüs aanhaalt zegt ook erg veel, vond ik. Hij is de dienaar die God gekozen heeft, en liefheeft. Ergens anders in Mattheüs staat dat God zegt over Jezus: "Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik vreugde". Hij is vervuld met Gods Geest, God woont eigenlijk in Hem, en aan alle volken zal hij recht verkondigen. Het woordje recht vond ik ook mooi. Het gaat niet om dat je je perfect aan een aantal regels houdt bij God: Hij wil geen offers, maar barmhartigheid. Jezus vertelt over Gods Koninkrijk, dus dat God de koning wordt. Daarbij gaat het niet om die regels, maar om rechtvaardigheid, dat Gods plan met ons leven gebeurt. Jezus kwam om daarover te vertellen en om dat zelf ook uit te voeren. Hij laat zelf zien wat rechtvaardigheid is. Dat is niet blind kijken naar de wet, maar kijken wat mensen echt nodig hebben, hen helpen als ze dat nodig hebben. Het gaat erom dat je kijkt naar de mensen om je heen door de ogen van God, die hen liefheeft.

Hij zal geen woordenstrijd aangaan, niet zijn stem verheffen op straat. Hij ruziet niet en scheldt mensen niet uit. Hij breekt het geknakte riet niet af. Dat is eigenlijk een heel mooi beeld. Het riet is heel teer, juist omdat het geknakt is, maar nog breekt God het niet af. Als wij zelf geknakt zijn of iets is verkeerd gegaan in ons leven, wil God ons ook niet afbreken, maar liefdevol opnemen. Hij houdt van je, wat je ook gedaan hebt, en staat met Zijn armen wijd open, als een Vader. Hij is altijd bij je, zelfs al ga je door het donkerste dal waar je geen uitweg meer uit ziet. Totdat het recht dankzij hem overwint. Uiteindelijk zal Gods koninkrijk komen. Dat vind ik altijd een heel mooi beeld. Als we nu iets proberen goed te maken aan de wereld helpt dat wel, je kunt veel goeds doen, maar het is nooit genoeg, lijkt het. Altijd blijven er wel mensen die pijn lijden of honger hebben of geliefden verliezen. Maar aan het einde van de Bijbel staat dat God uiteindelijk elke traan zal troosten. Dan zal er geen honger of dorst meer zijn, en God zal bij ons wonen. Hij zal alle tranen uit onze ogen wissen.

De laatste zin uit dit gedeelte vond ik het mooiste. Er staat: op zijn naam zullen alle volken hun hoop vestigen. We mogen onze hoop vestigen op Jezus, samen met alle mensen. Hij is gekomen om ons te redden, zegt hij. Al deze dingen die over Jezus gezegd worden maken hem perfect. Voor ons lukt het nooit om zo te worden, lijkt het. Maar juist doordat hij toch voor ons is gestorven, is opgehangen aan het kruis, mogen wij met hem leven en bij God komen. Zo lief had God ons, dat Hij Jezus heeft gegeven. Hij is zelf in dat donkere dal gekomen waar wij in zitten om ons eruit te trekken, om onze hand te grijpen en niet meer los te laten. Daarom mogen we op hem hopen, op Jezus, die van ons houdt, ook als wij nog vaak vallen.


woensdag 9 mei 2012

Genade

In deze Bijbelstudie wil ik met jullie nadenken over genade. Dat is een woord dat we misschien vaak of misschien minder vaak horen. Maar wat betekent het eigenlijk, genade? Lees eerst de volgende tekst:

Ik dank Christus Jezus, onze Heer, dat hij mij kracht gegeven heeft en het mij heeft toevertrouwd hem te dienen, hoewel ik hem vroeger heb bespot, vervolgd en beschimpt. Toch heeft hij zich over mij ontfermd, omdat ik door mijn ongeloof niet wist wat ik deed. Onze Heer heeft mij zijn genade in overvloed geschonken, evenals het geloof en de liefde die we in Christus Jezus bezitten. Deze boodschap is betrouwbaar en verdient onze volledige instemming: Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars te redden. Ik was de eerste, en juist over mij heeft Christus Jezus zich ontfermd; ik was de eerste aan wie hij zijn grote geduld toonde, zodat ik een voorbeeld werd voor allen die in hem geloven en het eeuwige leven zullen ontvangen - 1 Timoteüs 1:12-16.

Paulus was iemand die zich erg inzette voor God. Maar ik vind het zo bijzonder hoe vol hij is van Gods genade. Hij wilde iedereen erover vertellen. Juist hij, die zo veel deed, haalt steeds in zijn brieven aan wat het evangelie is: dat Jezus Christus naar de wereld gekomen is om zondaars te redden.

Ik heb vaak aarzelingen als ik met dingen voor God bezig ben. Dan heb ik het gevoel niet hard genoeg te werken, of dingen te laten liggen die ik zou moeten doen. Misschien heb je wel het gevoel dat je mensen vertelt over God uit plichtsgevoel, omdat het goed is om te evangeliseren, of dat je het juist eng vindt, omdat er veel dingen fout kunnen gaan. Maar weet je waarom je echt mag gaan? Omdat die boodschap die je aan anderen probeert te vertellen ook voor jezelf geldt. Zoals God Paulus heeft uitgekozen wil Hij jou ook uitkiezen. Zoals hij genade heeft gegeven aan Paulus (en aan zóveel anderen!) wil hij jou ook genade geven. Want, zegt Paulus: het belangrijkste is dat Jezus Christus naar de wereld, naar ons is gekomen om zondaars te redden, waarvan ik de eerste ben. Paulus is daar een voorbeeld van: God deed zoveel door hem, maar niet door wie hij was, maar omdat God van hem hield, ondanks alle dingen. En zo houdt God ook van jou! Jezus is ook naar de wereld gekomen om jou te redden. Hij heeft jou liefgehad, en heeft voor jou zijn leven gegeven (Gal. 2:20)! En als wij voor Hem gaan, heeft Hij ons beloofd met ons te zijn, elke dag, tot aan de voltooiing van de wereld. Hij heeft de muur die tussen ons en God instond afgebroken. God wil onze Vader zijn. Daar mogen we zelf vol van zijn, en dat mogen we vertellen aan de mensen om ons heen!

Zijn er dingen die tussen jou en God instaan? Vertel dat aan Hem in je gebed, en vraag of God je wil helpen elke dag uit Zijn genade en liefde te leven!

dinsdag 24 april 2012

Steeds meer op Jezus vertrouwen

Vandaag hoorde ik een predikant iets erg moois vertellen. Hij vertelde over een zendeling, die hem had gezegd dat hij door de jaren heen steeds meer op Jezus was gaan vertrouwen. Ik vind dat erg bijzonder om te horen. Ik weet niet of je het herkent, maar ik heb vaak de neiging om op mezelf te willen vertrouwen, om alles zelf te willen doen. Om zelf een supergoed leven te leiden. Maar God heeft iets heel anders voor ogen: Hij wil dat we steeds meer leren om niet van onszelf afhankelijk te zijn, maar op Hem te vertrouwen. Dat is echt mooi, dat dat mag, en mijn gebed is dat ik en jullie daarin mogen groeien, dat we het steeds meer van Hem gaan verwachten, van Jezus, die alles voor ons gedaan heeft!

In Filippenzen 3 schrijft Paulus dat hij alles wat hij van zichzelf had niets heeft geacht. Hij wilde ook steeds meer op Jezus vertrouwen, en niet op de dingen die hij zelf goed deed. Want ook al leek het of hij alles goed voor elkaar had, toch bouwde hij aan zijn eigen koninkrijk en niet aan dat van God. Maar hij zei: Ik laat alles achter, en ren naar het doel, naar Jezus, met mijn hele leven!

zaterdag 4 februari 2012

Gods woord houdt eeuwig stand!

Jesaja 40:6-8:
Hoor, een stem zegt: ‘Roep!’
En een stem antwoordt: ‘Wat zou ik roepen?
De mens is als gras, hij bloeit als een veldbloem.
Het gras verdort en de bloem verwelkt
wanneer de adem van de HEER erover blaast.
Ja, als gras is dit volk.’
Het gras verdort en de bloem verwelkt,
maar het woord van onze God houdt altijd stand.

Jesaja, de schrijver van deze tekst, schrijft over de mens, dat hij als gras is, of zoals een veldbloem die bloeit. Gras is sterk, en een veldbloem is mooi. Maar God hoeft er maar overheen te blazen met zijn adem, of het gras verdort en de bloem verwelkt, schrijft hij. Het gras of de bloem, dat zijn wij. Ons leven loopt soms helemaal op rolletjes. Dan lijkt het net of we alles aankunnen. Maar er hoeft maar iets te gebeuren, en het loopt mis. In mijn geloof probeer ik het ook vaak zelf. Dan denk ik: oh, dat lukt me wel. Maar het lukt niet altijd, of het voelt niet altijd goed.

Jesaja schrijft nog een keer: ja, als gras is dit volk, het gras verdort en de bloem verwelkt. Maar, schrijft hij, het woord van onze God houdt altijd stand. Zelfs als we ons niet goed voelen, als er iets niet goed gaat in ons leven, hoeft het niet allemaal van onszelf af te hangen. We kunnen misschien niet alles, maar we mogen blijven vertrouwen op dat Gods woord altijd standhoudt. Als iets mislukt of als we iets niet kunnen, mogen we altijd naar hem toegaan. Want dat woord, dat zegt dat Jezus voor ons is gestorven, en dat hij is opgestaan! Dat het er niet van afhangt dat wij alles goed doen, maar dat Jezus dat al voor ons heeft gedaan. Dat het niet van ons afhangt of we goed bidden of goed leven, maar dat we altijd naar God toe mogen gaan. God wil juist in onze zwakheid, in de dingen die wij niet kunnen of waarin we falen, Zijn kracht laten zien, en laten zien dat hij oneindig veel meer kan doen dan wij soms denken. Hij woont in ons met zijn Heilige Geest, en wil steeds weer door ons werken. Dat belooft hij, en daarop mogen we altijd vertrouwen, ook al zien we het soms niet doordat ons gras verdort. Maar Gods woord houdt altijd stand!

Jesaja 40:9-11:
Beklim een hoge berg, vreugdebode Sion,
verhef je stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem,
verhef je stem, vrees niet.
Zeg tegen de steden van Juda: ‘Ziehier jullie God!’
Ziehier God, de HEER!
Hij komt met kracht, zijn arm zal heersen.
Zijn loon heeft hij bij zich, zijn beloning gaat voor hem uit.
Als een herder weidt hij zijn kudde:
zijn arm brengt de lammeren bijeen,
hij koestert ze, en zorgzaam leidt hij de ooien.